Op een warme zonnige dag stapte een tienjarige jongen een restaurant binnen.
Hij nam plaats aan een tafeltje bij het raam. Een serveerster verscheen en hij begon met "Hoeveel kost een ijshoorn met softijs?" De serveerster antwoorde "Vier euro". De jongen opende zijn hand, bestudeerde een aantal munten en stelde een vervolgvraag "En hoeveel kost een waterijs met vruchtensmaak?"
In de tussentijd liep het restaurant vol met andere bezoekers, het geduld van de serveerster begon op te raken. Ze reageerde kortaf "Drie euro, wat zal het zijn?" De jongen telde zijn munten opnieuw, dacht even na en antwoorde "Eén waterijs met vruchtensmaak, alstublieft".
De serveerster bracht hem gehaast zijn bestelling, liet de rekening achter en snelde naar de andere klanten. De jongen nuttigde zijn ijsje en genoot van het moment. Hij keek een tijdje naar de andere gasten en de heen en weer vliegende serveersters. Legde toen een aantal munten op tafel en wandelde op zijn gemak naar buiten.
Toen de serveerster terugkwam bij het tafeltje en de munten zag liggen, schrok ze, er was vier euro achtergelaten. Hij had voor het waterijs gekozen om een fooi te kunnen geven.